Tempo, tempo, tempo…… de (on)zin van automatiseren.

Het maakt niet uit welke beurs ik op loop, welk (vak)tijdschrift ik open sla: overal zie ik oefenprogramma’s om kinderen sneller te laten rekenen, vaak met een leuke app (computers zijn efficiënte nakijkmachines). Ook in de cursussen die ik geef, krijg ik steeds meer vragen over ‘automatiseren’. En ik merk dat leerkrachten niet onverdeeld gelukkig zijn met alle tempotoetsen die de leerlingen moeten maken. Ze zien weinig vooruitgang en veel stress. En zodra je stress ziet bij een leerling tijdens een tempotoets weet je al: ik meet niet meer wat ik wil meten. De angst om niet snel genoeg een antwoord te kunnen reproduceren, verlamt de leerling.

Maar er moet geautomatiseerd worden, is de gedachte. Het accent komt steeds meer te liggen op ‘kunnen reproduceren’. Snel (reken)feiten zoals tafels, plus- en minsommen kunnen opnoemen.

Misverstand

Eerst maar even een misverstand uit de weg ruimen. Waar er gesproken wordt over ‘automatiseren’, bedoelt men meestal ‘memoriseren’.  De definitie van automatiseren is: “Het verwerven van procedures (handelingen) die in bepaalde situaties rechtstreeks naar een oplossing voeren.” De definitie van memoriseren is: “Kennis verwerven, rekenfeiten uit het hoofd leren en reproduceren.”

Automatiseren gaat dus over (reken)handelingen uit kunnen voeren, memoriseren gaat over (reken)feiten kunnen reproduceren.

Memoriseren is het sluitstuk van een leerproces, waarbij handelingen steeds vlotter op een hoger niveau kunnen worden uitgevoerd.

Lees deze laatste twee zinnen nog maar een keer, want daarin staat het antwoord op de zin of onzin van ‘automatiserings’oefeningen.

Als kinderen de rekenhandelingen niet (goed) kunnen uitvoeren, wordt het uit je hoofd leren van rekenfeiten problematisch. Natúúrlijk moeten kinderen vlot leren rekenen en het memoriseren is daarvan een onontbeerlijk onderdeel.

Tips

Hier wat tips om wél zinvolle oefeningen te kiezen om het rekentempo te verhogen.

  1. Kies voor oefeningen waarvan je weet dat de leerling de handelingen kent en kan uitvoeren. Dat heeft consequenties: als het een leerling niet lukt om de tafels te  memoriseren, kan dat ook zijn, omdat het optellen en aftrekken tot 100 niet voldoende vlot gaat. Dan moet je dát dus gaan oefenen. Differentiëren dus.
  2. Leer je leerlingen om terug te grijpen naar de rekenhandeling als het niet lukt om vlot antwoord te geven. Je voorkomt daarmee stress en je zorgt ervoor dat de goede handeling en het antwoord beter worden ingeoefend.
  3. Kinderen moeten met plezier de oefeningen kunnen maken: ze oefenen iets wat ze al kunnen, maar wat nog meer vanzelf moet gaan.